De initiatiefnemer heeft het voornemen om een nieuwbouwwoning te realiseren op en perceel aan de Hoogeweg – Wemeldingse Zandweg te Wemeldinge. Het plangebied omvat het noordoostelijke deel van een als boomgaard gebruikt perceel dat kadastraal bekend staat onder Gemeente Wemeldinge Sectie B Perceel 2004 en beslaat een oppervlakte van circa 2.030 m2. Het plangebied is binnen bestemmingsplan Kom Wemeldinge (2010) gesitueerd in een gebied met enkelbestemming Tuin. Mogelijk aanwezige archeologische waarden worden planologisch beschermd door een dubbelbestemming waarde archeologie. Binnen dit gebied geldt een verbod op het uitvoeren van (graaf)werkzaamheden die groter zijn dan 30 vierkante meter en dieper reiken dan 0,30 meter beneden maaiveld. Dergelijke werkzaamheden zijn wel vergunbaar mits een archeologisch onderzoeksrapport wordt voorgelegd waarin wordt aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn, dat deze niet behoudenswaardig zijn of dat deze door de voorgenomen werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad.
De voorgenomen ontwikkeling past niet binnen het bestaande bestemmingsplan/omgevingsplan en is dus een Buitenplanse OmgevingsPlanActiviteit (BOPA). Om de plannen mogelijk te maken is een BOPA-omgevingsvergunning noodzakelijk. In het kader hiervan is voorliggend archeologisch onderzoeksrapport opgesteld.
In het kader van het bureauonderzoek werd een groot aantal bronnen bestudeerd, hetgeen heeft geleid tot een gespecificeerd verwachtingsmodel voor het plangebied. Dit model is vervolgens getoetst door het uitvoeren van een verkennend booronderzoek. Op basis van de resultaten van beide onderzoeken kan gesteld worden dat: - De bovenzijde van het profiel verstoord is bij het gebruik als boomgaard en het omploegen van het gebied in de 20e eeuw tot een diepte tussen 0,5 en 0,55 m -mv.
- In, en op, de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren een lage verwachting bestaat op het voorkomen van vindplaatsen uit de middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd.
- Op het Hollandveen, dat voorkomt vanaf minimaal 2,1 m -mv/ 1,86 m -NAP, een lage verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen uit de bronstijd tot midden-ijzertijd en een middelhoge verwachting voor vindplaatsen uit de late ijzertijd en Romeinse tijd in het grootste deel van het plangebied.
- In het noordoosten van het plangebied er enkel een lage verwachting geldt op het voorkomen van vindplaatsen uit de bronstijd tot midden-ijzertijd, dit vanaf een diepte van 2,2 m -mv (gele zone...